200
Unit
Unit
Unit
This controller's control range
Master system controller control range
This controller's control range
When the system contains only this controller.
This controller is set as the master system controller.
In this case, the group is set with this controller.
When this controller is controlled by another system
controller.
This controller is set as the slave system controller. In
this case, the group is not set with this controller.
9. Systeembeperkingen
Hoofdsysteembesturing en nevensysteembesturing
OPMERKING De volgende groepsinstellingen zijn niet mogelijk.
Hoofdsysteem
besturing
Nevensysteem
besturing
groep
groep
groep
Hoofdsystee
mbesturing 1
Hoofdsysteem
besturing 2
groep
groep
groep
groep
groep groep
groep
・
Sturing door een nevensysteembesturing van een
toestel dat niet binnen de besturing van de
hoofdsysteembesturing valt.
・
Beturing van een gewone groep met twee of
meer hoofdsysteembesturingen
・
Instelling van een nevensysteembesturing buiten het
besturingsbereik van twee of meer
hoofdsysteembesturingen
Hoofdsysteem
besturing 1
Nevensysteem
besturing
Hoofdsysteem
besturing 2
Besturingsbereik van dit besturingssysteem Besturingsbereik van hoofdsysteembesturing
Besturingsbereik van dit besturingssysteem.
Toestel
Toestel
Toestel
Wanneer het systeem alleen deze besturing heeft.
Dit besturingssysteem is ingesteld als
hoofdbesturing. In dit geval wordt de groep met dit
besturingssysteem ingesteld.
Wanneer dit besturingssysteem gestuurd wordt door
een andere systeembesturing.
Dit besturingssysteem is ingesteld als nevenbesturing.
In dit geval wordt de groep niet met dit
besturingssysteem ingesteld.