NL
175
2-2. Displaysegmenten
2
3
7 8
4
5
6
9
1
10
11
1. SCHEMAPATROONNUMMER (PATTERN)
Hier verschijnt het nummer van het weekschemapatroon van de gekozen groep.
Hier verschijnt het nummer van het gekozen schemapatroon.
2. CONTROLE/PROGRAMMA/WEEKPROGRAMMA-DISPLAY (MONITOR/WEEKLY)
Controledisplay: [scherm voor PROGRAMMACONTROLE] (MONITOR)
Programmadisplay: [scherm voor PROGRAMMA- INSTELLING] (SET)
Weekprogrammadisplay: [scherm voor WEEKPROGRAMMA-INSTELLING] (WEEKLY SET)
3. GROEPSNUMMERDISPLAY (GROUP)
Hier verschijnt het groepsnummer dat is gekozen op het [scherm voor
groepsinstelling/WEEKPROGRAMMA-INSTELLING].
4. BEDIENINGSSTATUSDISPLAY (OPERATION STATUS)
Hier verschijnt de bedieningsstatus van de getoonde groep.
5. HUIDIGE-DAGDISPLAY (CURRENT DAY)
Hier verschijnt de huidige dag.
6. BESTURINGSSTATUSDISPLAY (CONTROL STATUS)
Hier verschijnt de huidige besturingsstatus.
7. HUIDIGE-TIJDDISPLAY (CURRENT TIME)
Hier verschijnt de huidige tijd.
8. FOUTCODEDISPLAY (ERROR CODE)
Als een fout optreedt, wordt aangegeven dat inspectie nodig is en verschijnt de foutcode (4 cijfers).
9. DISPLAY MET FUNCTIEDETAILS (OPERATION DETAILS)
Hier verschijnen de details van de schemafunctie.
Functiedetails: AAN/UIT, bedieningsstand (koelen/verwarmen), temperatuurinstelling, functie blokkeren
(AAN/UIT, functiewisseling, afstelling kamertemperatuur)/toestaan
10.
Display
Dit verschijnt wanneer de spanning AAN staat.
11. SCHEMAFUNCTIENUMMER (OPERATION)
Hier verschijnt het nummer van de gekozen schemafunctie.