Filter
Top Products
NL
189
7. Begininstellingen
• Wanneer meerdere systeembesturingen worden aangesloten, moet u de systeembesturing met
veel functies instellen als "hoofdbesturing" en de systeembesturingen met weinig functies als
"nevenbesturingen". (Zie hoofdstuk 8. Instellen van de functies, "8-1 Met hoofdsysteembesturing"
voor details over de "hoofd/neven"-instellingen.)
• Als dit systeem gestuurd wordt door de hoofdsysteembesturing, voert u de begininstellingen uit
met de hoofdsysteembesturing. In dit geval zal het systeem de neveninstellingen gebruiken en zijn
geen begininstellingen vereist.
7-1. Wanneer dit besturingssysteem de hoofdbesturing is
De begininstellingen omvatten de volgende items:
• Groepsinstelling • Instelling van gekoppelde toestellen
Open het scherm voor begininstellingen om deze instellingen uit te voeren.
(1) Wanneer de spanning van dit besturingssysteem AAN wordt geschakeld, verschijnt het volgende display.
(2) Wanneer de informatie over de groepsinstelling reeds ingesteld is
(3) Wanneer er geen informatie over de groepsinstelling is of wanneer de informatie over de groepsinstelling
gewijzigd is
Druk de schakelaars TEMP.
en
CLEAR
tegelijk in terwijl de in stap (1) getoonde aanduiding "H0"
knippert of wanneer alle groepen zijn gestopt met het NORMALE scherm of het GROEPSDISPLAY-scherm
zoals getoond in stap (2).
OPMERKING Wanneer elk scherm wordt geopend in stap (2) en een fout is opgetreden in één van de groepen,
is de bediening van de schakelaars ongeldig.
“HO” in het groepsnummerdisplay en het COLLECTIEVE
AAN/UIT-lampje knipperen.
Tijdens de systeemopstartcommunicatie knippert “H1” in
het groepsnummerdisplay.
Na voltooiing van de systeemopstartcommunicatie wordt het
NORMALE scherm geopend.