N
E
D
E
R
L
A
N
D
S
- 83 -
2- Lichtindicatoren
Op de frontplaat van het beveiligingspaneel staan LED-indicatoren die de status van uw beveiligings-
systeem aangeven.
1- LED-INDICATOR “AC NETVOEDING”
AAN: Het beveiligingspaneel wordt gevoed door het net.
UIT: Er is een storing in de netvoeding opgetreden – Het beveiligingspaneel wordt
gevoed door de ingebouwde batterij.
2- LED-INDICATOR “SYSTEEM INGESCHAKELD”
AAN: De totale zone van het systeem is ingeschakeld.
UIT: Het systeem is uitgeschakeld.
KNIPPEREND : De deelzone of naburige zone van het systeem is ingeschakeld.
3- LED-INDICATOR “DETECTOR GEACTIVEERD”
KNIPPEREND: Dit betekent dat een van de door een magneetcontact beveiligde
vensters of deuren is geopend. De LED blijft knipperen totdat het venster of de
deur gesloten is.
4- LED-INDICATOR “ALARMGEHEUGEN”
AAN: Dit betekent dat een inbraakalarm is afgegaan terwijl het systeem was
ingeschakeld.
KNIPPEREND: Dit betekent dat een alarm is afgegaan terwijl de deelzone of de
naburige zone was ingeschakeld.
De indicator blijft AAN tot aan de volgende inschakeling.
5- LED-INDICATOR “TECHNISCHE STORING”
AAN: Dit duidt op een storing op een technisch kanaal.
KNIPPEREND: Dit duidt op een storing in het systeem (batterijstoring, supervisie,
sabotage, telefoonlijn defect of radiostoring).
De indicator blijft AAN of KNIPPEREND totdat deze conditie is opgeheven.