14
101487
Pomprotor
(Procedure voor klemmende
pomprotor)
1. Verwijder bovenste deel van
behuizing (zie pagina 10).
2. Draai schroeven van
filterdeksel los met een
dopsleutel (5/16").
3. Verwijder filterdeksel en
luchtfilters.
4. Draai schroeven van
pompplaat los met een
dopsleutel (5/16").
5. Verwijder pompplaat.
6. Verwijder rotor, inzetstuk
en schoepen.
7. Controleer of er vuil in
pomp is. Eventueel
schoonblazen met
perslucht.
8. Breng inzetstuk en rotor
weer aan.
9. Controleer speling rond
rotor. Stel eventueel bij op
0,076-0,101 mm (0,003/
0,004 in.) (zie figuur 15).
Let op
: Draai rotor één volledige
slag om ervoor te zorgen dat daar
waar rotor dichtst bij behuizing
komt, de speling 0,076-0,101
mm (0,003/0,004 in.) is.
Zonodig bijstellen.
10. Plaats schoepen,
pompplaat, luchtfilters en
filterdeksel weer terug.
11. Breng ventilatorrooster en
bovenste deel van
behuizing weer aan.
12. Stel pompdruk bij (zie
pagina 12).
Let op
: Volg onderstaande stap-
pen als rotor nog steeds klemt.
13. Voer bovenstaande stappen
1 t/m 6 uit.
14. Leg vel fijn schuurpapier (nr.
600) op vlakke ondergrond.
Schuur rotor lichtjes vier
keer in een 8-baan patroon
(zie figuur 16).
15. Breng inzetstuk en rotor
weer aan.
16. Voer bovenstaande stappen
10 t/m 12 uit.
Figuur 16 - Schuren van de rotor
Schuurpapier
Schoep
Rotor
Figuur 14 - Plaats van rotor
Figuur 15 - Plaats van stelschroeven speling
Rotor
Speling 0,076-0,101
mm (0,003/0,004 in)
gemeten met een
voelermaat
Pompplaat
Luchtinlaatfilter
Filterdeksel
Luchtuitlaatfilter
Inzetstuk
Venitlatorrooster
(niet afgebeeld)
Stelschroef speling
Stelschroef
speling
Schoep