NEDERLANDS
CIRCULATIEFUNCTIE
1
5
2
3
VENTILATIEFUNCTIE
1
4
5
2
3
N-11
Installeer de uitlaatslang (zie blz. 8), zet het afvoermondstuk in de stand CLOSE en
controleer of het afvoermondstuk met de afsluiter is afgedekt.
Installeer de uitlaatslang (zie blz. 8), zet het afvoermondstuk in de stand CLOSE en
controleer of het afvoermondstuk met de afsluiter is afgedekt.
1
3
2
1
3
2
De circulatiefunctie van de airconditioner zorgt voor luchtcirculatie in de kamer zonder
dat de lucht wordt gekoeld.
De ventilatiefunctie van de airconditioner ventileert de lucht in de kamer naar buiten.
1
Druk op de MODE-toets om de functie CIRCU-
LEREN te selecteren.
KOELEN ONTVOCHTIGEN CIRCULEREN VENTILEREN
2
Druk op de AAN/UIT-toets om het toestel in te
schakelen.
• De rode BEDRIJF-indicator ( ) begint te branden.
• De temperatuur kan niet worden ingesteld.
3
Druk op de FAN-toets om de gewenste venti-
latorsnelheid in te stellen.
ZACHT LAAG HOOG
UITSCHAKELEN
Druk nogmaals op de AAN/UIT-toets.
• De rode BEDRIJF-indicator ( ) van het toestel gaat uit.
1
Druk op de MODE-toets om de functie VENTI-
LEREN te selecteren.
KOELEN ONTVOCHTIGEN CIRCULEREN VENTILEREN
2
Druk op de AAN/UIT-toets om het toestel in te
schakelen.
• De rode BEDRIJF-indicator ( ) begint te branden.
• De temperatuur kan niet worden ingesteld.
3
Druk op de FAN-toets om de gewenste ventila-
torsnelheid in te stellen.
• Hoewel de jaloezieën zijn gesloten en er geen lucht
in de kamer wordt geblazen, kan de ventilator-
snelheid variëren.
ZACHT LAAG HOOG
UITSCHAKELEN
Druk nogmaals op de AAN/UIT-toets.
• De rode BEDRIJF-indicator ( ) van het toestel gaat uit.