Xpelair FR22-30 Fan User Manual


 
Verwijdering van de afdekkap
en het montageframe
Bij alle boor- en beitelwerkzaamheden moet
oogbescherming worden gedragen.
Montage van de wanddoos
Bij oppervlakte-montage
1. Breng passende kabeldoorvoeren in de uitbreekplaatjes aan.
2. Voer beide kabels in door de doorvoeren.
3. Monteer de wanddoos en kunststof ombouw aan de muur via
de aangebrachte montagegaten.
4. Verbind de aardleiding weer aan de wanddoos.
Montage in een uitsparing
1. Maak een gat in de muur dat groot genoeg is voor de wanddoos.
Gooi de kunststof ombouw weg.
2. Breng passende kabeldoorvoeren in de uitbreekplaatjes aan.
3. Voer beide kabels in door de doorvoeren.
4. Monteer de wanddoos aan de muur. Zorg ervoor dat de flens
van het montageframe gelijk is met het afgewerkte oppervlak
van de muur. (Zie tekening F6.)
5. Verbind de aardleiding weer aan de wanddoos.
Aansluiting van de elektrische verbindingen
van de regeleenheid.
1. Monteer de scheidingsschakelaar conform de voorschriften van
de fabrikant.
2. Sluit de regeleenheid aan naar de scheidingsschakelaar en naar
de ventilator, als weergegeven in de betreffende tekening. (Zie
tabel 1.)
3. Bevestig het montageframe weer aan de metalen wanddoos.
4. Bevestig het bedieningspaneel weer aan het montageframe.
5. Breng de schroefdoppen weer aan.
1. Zorg ervoor dat de stroomtoevoer gescheiden is en de
zekeringen zijn verwijderd.
2. Breng de kabel aan van de scheidingsschakelaar naar het
aansluitpunt naar de stroomtoevoer.
3. Breng alle aansluitingen in de scheidingsschakelaar aan
conform de voorschriften van de fabrikant.
4. Volg alle lokaal geldende voorschriften op voor het maken van
een aansluiting bij het aansluitpunt voor de stroomtoevoer.
5. Voer een laatste controle uit om te verzekeren dat alle
aardpunten zijn aangesloten en alle afdekkappen weer correct
zijn aangebracht op de ventilator, regeleenheid en
scheidingsschakelaar.
6. Breng alle zekeringen weer aan en schakel de stroomtoevoer
aan.
Enkel voor Australië:
Aansluiting aan de stroomtoevoer kan worden gemaakt met
een flexibele 3-aderige kabel compleet met een 3-polige steker
voor invoer in een goedgekeurde 10 amp GPO, of kan direct
worden aangesloten via een goedgekeurde 10 amp muur-
gemonteerde oppervlakteschakelaar met (ten minste) 3 mm
afstand tussen de contacten.
Montage van de regeleenheid
Aansluiten aan de stroomtoevoer
Afb. 1: Plaatsen voor de drukringen
Afb. 2a: Verwijderen van schroefdoppen Afb. 2b: Verwijderen van bedieningspaneel Afb. 2c: Verwijderen van montageframe
Schoonmaken
1. Voorafgaand aan reiniging de stroomtoevoer naar de
regelaar geheel isoleren.
2. De afdekkap voorzichtig met een vochtige doek afnemen.
3. Goed afdrogen.
4. Houd de ventilatiegroeven vrij van obstructies.
De regelaar nooit in water of andere
vloeistoffen onderdompelen.
Nooit oplosmiddelen gebruiken om
regelaar schoon te maken.
Naast schoonmaken is geen verder
onderhoud nodig.
Verzorging van de regelaar
De bediening van de regelaar
Het gebruik van uw regelaar
1. Aan/Uit schakelaar 8. Montageframe
2. Aanzuig/Afzuig schakelaar 9. Wanddoos
3. Hoog/Laag toerental 10.Kunststof ombouw
4. Verklikkerlampje 11.Klemmenblok regeleenheden
5. Ventilatiegroeven 12.Klemmenblok ventilator
6. Schroefdop 13.Dubbelpolig scheidingsschakelaar
7. Bedieningspaneel 14.Zekeringen
De regelaar kan voor het volgende worden gebruikt:
(Zie tekeningen F1 - F4.)
1. Maak het bedieningspaneel los van het montageframe door
verwijdering van de schroefdoppen en twee schroeven. (Zie
Afb. 2a & 2b.)
2. Maak het montageframe los van de wanddoos door verwijdering
van de twee schroeven. (Zie Afb. 2c.)
3. Til de wanddoos uit de kunststof ombouw.
4. Controleer of de toelaatbare nominale waarde in de regelaar
overeenkomt met de stroomtoevoer.
5. Maak de aardleiding los van de wanddoos.
6. Maak kabel-ingangsgaten in de kunststof en metalen dozen door
verwijdering van de toepasselijke uitbreekplaatjes. (Zie Afb. 1.)
Controleer of er geen verborgen leidingen of
kabels in de muur zitten, danwel of er zich
obstructies aan de buitenkant van de muur
bevinden, zoals elektriciteit, gas of water.
Voor vaste bedradingscircuits mag de beschermende
zekering voor het apparaat 5 amp niet overschrijden.