Xpelair DX200 Fan User Manual


 
Voor snelheid en gemak van installatie is het mogelijk dat u sommige van de
accessoires nodig heeft die vermeld worden in "accessoireopties".
Als u de ventilator op een muur installeert
1. Teken op de muur het midden van het kanaalgat
A
.
2. Boor door dit midden een gat met een diameter van 117mm met een lichte
helling naar buiten toe.
3. Monteer de muurdoortoevoer (WD100), niet bijgeleverd, met specie.
Als u de ventilator in een muur installeert (verzonken)
1. Teken op de muur het midden van het kanaalgat
A
en boor een klein gat
dwars door beide muren.
2. Gebruik dit gat om een rechthoekig gat te markeren voor de binnenmuur
met behulp van de afmetingen
A
.
3. Maak het rechthoekige gat in de binnenmuur.
4. Ga naar buiten en maak een gat met een doorsnee van 117mm in de
buitenmuur en gebruik daarbij het kleine gaatje als middelpunt.
5. Meet de muurdikte. Maak de muurdoortoevoer (WD100), niet bijgeleverd,
64mm korter dan de muurdikte.
Als u de ventilator aan een plafond installeert
Bij deze methode moet er boven het plafond een vliering of een zolder zitten
zodat het kanaal met een binnendiameter van 100mm geplaatst kan worden.
1. Teken op het plafond het midden van het kanaalgat
A
. Vermijd
steunbalken en verborgen kabels.
2. Maak een gat met een doorsnee van 117mm vanuit het getekende
middelpunt.
Als u de ventilator in een plafond installeert (verzonken)
Voor een kanaal met een doorsnede van 100mm:
1. Teken een rechthoekig gat aan de hand van de afmetingen
B
.
2. Maak het gat maar vermijd steunbalken en verborgen kabels.
Voor een plat kanaal:
* Deze ventilator kan geïnstalleerd worden in een ruimte van 47mm diep
zonder de ronde luchtinlaat
7
(Fig.
E
). Een adapter kit voor een plat
kanaal (FDA) is afzonderlijk verkrijgbaar.
De ventilator klaarmaken voor installatie
1. Verwijder het bovendeel van het ventilatorhuis
2
(Fig.
C
).
2. Doe het bijgeleverde schuimband
!™ om de ronde luchtinlaat
7
(Fig.
E
).
3.
Verwijder het elektrische deksel 5 (Fig. E). De rotor kan verwijderd worden voor
gemakkelijkere toegang (indien nodig). De montage gebeurt door induwen/uittrekken.
De ventilatorsnelheid instellen
Alleen bij DX200T / CF20 / CF20T (Fig.
D
)
4. Selecteer de juiste condensregelsnelheid (CF20/CF20T) of condenssnelheid
(DX200T) afhankelijk van de grootte van de kamer waarin de ventilator
geïnstalleerd zal worden. Schuif de schakelaar
X
in de gewenste positie.
Opmerking: de ventilator wordt in de fabriek op "Positie 2" gezet.
5. Positie van schakelaar Omvang / Kamerinhoud (m
3
)
1 Groot ( 34 en meer)
2 Medium (28 – 34)
3 Klein (minder dan 28)
De druppelsnelheid selecteren
Alleen bij DX200T / CF20 / CF20T (Fig.
D
)
6. De ventilator kan ingesteld worden voor een constante druppelextractie.
Schuif schakelaar
Y
in de gewenste positie. Opmerking: De ventilator
wordt in de fabriek op "Positie 0" gezet.
7. Positie van schakelaar Stand
0 Druppelextractie UIT
1 Druppelextractie AAN
De tijduitstel instellen
Alleen bij CF20 / CF20T (Fig.
D
)
8. De ventilator kan ingesteld worden met een tijduitstel van 2 minuten
wanneer hij gebruikt wordt met een externe aan/uit schakelaar. Schuif de
schakelaar
Z
in de gewenste positie. Opmerking: De ventilator wordt in de
fabriek op "Positie 0" gezet.
Positie van schakelaar Stand
0 Tijduitstel UIT
1Tijduitstel AAN
De ventilator op een muur of plafond installeren.
1. Plaats de buis in het gat en lijn het goed uit. Als de ventilator op een muur
geïnstalleerd wordt, moet u ervoor zorgen dat het kanaal vanaf de ventilator
schuin afloopt.
2. Markeer op de muur of op het plafond de posities van de drie
montagegaten
A
in het ventilatorhuis
6
(Fig.
E
).
3. Als de ventilator op de muur geïnstalleerd wordt, boor dan drie gaten van
5,5mm voor de muurpluggen (bijgeleverd). Gebruik mij montage op het
plafond
B
geschikte bevestigingsmiddelen (niet bijgeleverd).
4. Maak indien gewenst een gat voor de kabel in de montageplaat
0
en snijd
de kabelring. Schuif de montageplaat
0
over het ventilatorhuis
6
.
5. Schuif de elektrische kabels in het ventilatorhuis
6
door het achterste
kabelgat en montageplaat en monteer het kabeloogje opnieuw. Zorg
ervoor dat de kabelring op zijn plaats zit en goed past.
6. Zet het ventilatorhuis
6
tegen de muur of het plafond en zorg ervoor dat de
ronde luchtinlaat
7
in het kanaal komt.
7. Monteer het ventilatorhuis
6
op de muur met schroeven
8
of op het
plafond met geschikte bevestigingsmiddelen (niet bijgeleverd).
Als u de ventilator in een muur installeert (verzonken)
U heeft de montageplaat
0
hier niet voor nodig. Monteer het kanaal op de ronde
luchtinlaat
7
.
Als het gat de aanbevolen afmetingen heeft:
1.
Monteer de drie montageklemmen 9 met schroeven 8 op het ventilatorhuis 6.
2. Snijd de kabelring. Schuif de elektrische kabels in het ventilatorhuis
6
door
het kabelgat en de kabelring. Zorg ervoor dat de kabelring op
zijn plaats zit en goed past.
3. Zet het ventilatorhuis
6
tegen de muur.
4. Draai de drie schroeven
8
vast tot de ventilator aan de binnenmuur
geklemd zit. De montageklemmen
9
draaien door tot een automatisch
stoppunt. NIET TE VAST AANDRAAIEN.
Als het gat groter is dan aanbevolen, d.w.z. als het gat groter is dat de flens
van het ventilatorhuis
6 (meestal het geval bij "retro-fit" installaties):
1. De montageklemmen zijn NIET geschikt. Maak een houten frame met
BINNEN afmetingen van 203 x 233mm.
1. LEES DEZE INSTRUCTIES & WAARSCHUWINGEN ZORGVULDIG VOORALEER U MET DE MONTAGE BEGINT.
2. MONTAGE EN BEDRADING MOETEN VOLDOEN AAN DE HUIDIGE IEE VOORSCHRIFTEN (GB), PLAATSELIJKE OF TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN (ANDERE
LANDEN). HET IS DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE INSTALLATEUR OM ERVOOR TE ZORGEN DAT DE GELDENDE BOUWVOORSCHRIFTEN WORDEN
OPGEVOLGD.
3. EEN BEVOEGD ELEKTRICIEN MOET ALLE MONTAGES CONTROLEREN.
4. DEZE APPARATEN ZIJN BEDOELD OM MET VASTE AANSLUITING TE WORDEN AANGESLOTEN.
5. CONTROLEER OF DE ELEKTRISCHE GEGEVENS DIE OP DE VENTILATOR ZIJN VERMELD OVEREENKOMEN MET DE LICHTNETSPANNING.
6. WAARSCHUWING: DIT APPARAAT MOET GEAARD WORDEN.
7. MONTEER DE VENTILATOR NIET BIJ DIRECTE HITTEBRONNEN (B.V.: GASFORNUIS OF GRILL OP OOGHOOGTE) EN NIET OP PLAATSEN WAAR DE
OMGEVINGSTEMPERATUUR BOVEN DE 50°C KAN OPLOPEN.
8. ALS DE VENTILATOR GEMONTEERD WORDT IN EEN RUIMTE WAARIN EEN KACHEL WORDT GESTOOKT MOETEN VOORZORGSMAATREGELEN GENOMEN
WORDEN OM TE VERMIJDEN DAT GASSEN VAN DE OPEN SCHOORSTEENPIJP OF DE KACHEL TERUG IN DE KAMER VLOEIEN.
9. ZORG ERVOOR DAT ALLE TOEPASSELIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN (CORRECTE OOGBESCHERMING, BESCHERMENDE KLEDING, ENZ.) GENOMEN
WORDEN BIJ HET MONTEREN EN HET ONDERHOUDEN VAN DEZE VENTILATOR.
10. ALGEMENE RICHTLIJNEN VOOR DE PLAATS VAN DE VENTILATOR, ZIE "FIG. G". PLAATS DE VENTILATOR ALTIJD ZO HOOG MOGELIJK.
11. ALS EEN ONDERDEEL VAN DE KANALEN HOGER DAN DE VENTILATOR GEMONTEERD WORDT, MOET EEN CONDENSAATVANGER (XCT100) ZO DICHT
MOGELIJK BIJ DE VENTILATOR GEÏNSTALLEERD WORDEN.
NL
BELANGRIJK