20
BESCHRIJVING
GEBRUIKSINSTRUCTIES
NL
DH luchtontvochtigers zijn ontworpen voor ruimtes die snel
drooggemaakt moeten worden, of voor ruimtes waarin een onge-
controleerde verhoging van het relatieve vochtigheidsniveau niet
getolereerd kan worden.
DH luchtontvochtigers verlagen het niveau van de relatieve water-
dampcondensatie in de lucht.
Zoals uitgebeeld in figuur 1, heeft het apparaat een koelingscircuit
en een ventilator. De lucht die door de ventilator (3) naar binnen
wordt gezogen, gaat door het filter (5) richting de koele wandjes van
de verdamper (6), waar het afgekoeld wordt tot een temperatuur die
iets onder het condensatiepunt ligt. Een deel van de damp con-
denseert en wordt opgevangen in een waterbak (9).Vervolgens gaat
de lucht door de condensor (4) en wordt verwarmd tot een temper-
atuur die iets hoger is dan kamertemperatuur.
Figuur 1 Hoe het apparaat werkt: 1. Luchtdichtcompressor. 2.
Controleinstrument. 3. Schroefvormige ventilator. 4. Condensor. 5.
Luchtfilter. 6. Verdamper. 7. Slangfitting. 8.Vlotter. 9. Waterbak (niet
in DH 80).
De beste resultaten worden geboekt bij een relatief vochtigheidsniveau
tussen 40% en 100% en bij een temperatuur tussen 3° en 40° C.
Het apparaat wordt automatisch gecontroleerd door een vochtge-
haltemeter, die het apparaat aan en uit doet als het gewenste
vochtigheidsniveau is bereikt. Het ontdooiingsproces wordt automa-
tisch gestuurd door het electronische controleinstrument (2), al naar
gelang de werking van het apparaat. In het geval van oververhitting
als gevolg van een defect of wanneer het apparaat gebruikt is in
ruimte met een temperatuur hoger dan de toegestane 40° C, zal het
controleinstrument het apparaat automatisch uitschakelen. In dat
geval stoppen ook de ventilator en de compressor en gaat het con-
trolelampje (b) aan.
De luchtontvochtiger kan het best in het midden van de ruimte
geplaats worden, zodat de opneming en uitstoting van de lucht niet
verhinderd worden. Het apparaat moet tenminste 20-30cm van de
muur geplaatst worden.Het moet nooit in de buurt van hittebronnen
zoals radiatoren, kachels of andere hitteproducenten geplaatst wor-
den. Het moet niet in de buurt van deuren of andere openingen
geplaatst worden. Als de luchtontvochtiger aan staat, moeten
deuren en ramen gesloten blijven.
Indien nodig kan de waterbak verwijderd worden en het water direct
afgevoerd worden door een rubber slang aan de slangfitting (7) te
monteren.
Om het apparaat aan te zetten, ga als volgt te werk:
·Draai de hydrostaat regelknop kloksgewijs tot 20%.
·Zet de groene schakelaar (a) op ON - positie “1“. De ventilator en
de compressor gaan aan en de schakelaar licht op.
·Draai de hydrostaat regelknop (d) tegen de knok in naar het gewen-
ste relatieve vochtigheidsniveau.
Zet de groen schakelaar (a) op OFF - positie “0“.
Als de waterbak vol is slaat het apparaat onmiddellijk af en gaat het
controlelampje (c) aan.De bak moet eerst geleegd worden alvorens
het apparaat weer aangezet kan worden.
BESCHRIJVING
WAARSCHUWING: Het lichtnet waarop het
apparaat aangesloten wordt (230V, eenfasig, 50
Hz) moet geaard zijn en over een differentiele
magnetisch-thermische schakelaar beschikken.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
WAARSCHUWING: Als de temperatuur in de
ruimte lager is dan 3°C werkt de luchton
tvochiger niet en flikkert het controlelampje.
WAARSCHUWING: Als de luchtontvochtiger
in werking is, mag het niet bedekt zijn met kled-
ing of andersoortige bedekkingen.
WAARSCHUWING: De luchtontvochtiger moet
altijd gebruikt, opgeborgen en, in het geval van
de DH 25, vervoerd worden in een horizontale
positie. Als dit niet in acht genomen wordt, func-
tioneert het apparaat niet correct.
WAARSCHUWING: De luchtontvochtiger is
uitgerust met een automatisch veiligheidsde-
vies dat de compressor 1 minuut nadat de
schakelaar (a) op ON is gezet doet aanslaan.
WAARSCHUWING: Als de temperatuur in de
ruimte lager is dan het minimaal toegestane
temperatuur (3°C) werkt de luchtontvochtiger
niet en flikkert het controlelampje (b).
GEBRUIKSAANWIJZING
AANZETTEN
DE WATERBAK (NIET IN DH 80)