Bosch Appliances LTC 9441 Home Security System User Manual


 
54
345°-modellen met
pre-positieoptie
5,6
Doorvoerbedrading
Nummer pin Kleur
1: voeding PP (+) oranje
2
2: zwenkpositie geel
2
3: retourleiding PP (-) grijs
2
4: kippositie wit/zwart
2
5: objectief gemeensch. groen
2
6: zoom blauw
2
7: focus violet
2
8: positie zoom bruin2
9: positie focus zwart
2
10: accessoire wit
2,3
11: accessoire rood
2,3
12: accessoire geel
2,3
13: NA
1
14: NA
1
15: NA
1
16: links zwenken wit
17: NA
1
18: rechts zwenken violet
19: zwenk/kip gemeensch. blauw
20: omhoog kippen bruin
21: omlaag kippen wit/geel
22: aarde groen/geel
2
23: camera AC-lijn zwart
2,4
24: camera nulleider wit
2,4
345°-modellen met
pre-positieoptie
5,6
Standaardbedrading
Nummer pin Kleur
1: voeding PP (+) oranje
2
2: zwenkpositie geel
2
3: retourleiding PP (-) grijs
2
4: kippositie wit/zwart
2
5: NA
1
6: NA
1
7: NA
1
8: NA
1
9: NA
1
10: NA
1
11: NA
1
12: NA
1
13: NA
1
14: NA
1
15: NA
1
16: links zwenken wit
17: NA
1
18: rechts zwenken violet
19: zwenk/kip gemeensch. blauw
20: omhoog kippen bruin
21: omlaag kippen wit/geel
22: aarde groen/geel
2
23: NA
1
24: NA
1
Voetnoten
1. NA -- Niet Aangesloten; niet gebruiken.
2. (Kleurcodes) geven doorvoerbedrading aan
naar camera/behuizing.
3. Alleen van toepassing op modellen van
24 volt. Pin 10 t/m 12 worden niet gebruikt
in modellen van 110 of 220 volt.
4. Genoemde (kleurcodes) zijn voor modellen
van 24 en 110 volt. Voor modellen van
220 volt zijn de kleurcodes (23) bruin en
(24) blauw.
5. De geleiders voor pin 16 t/m 24 (indien van
toepassing) op modellen van 220 volt
dienen te worden geïsoleerd van andere
bedrading op basis van de strengere isolatie-
eisen van DIN VDE 0860/05.89,
IEC 65. De geleiders voor pin 16 t/m 24
(indien van toepassing) moeten worden
uitgevoerd in HAR-draad met een minimale
koperdoorsnede van 0,75 mm
2
(H05 VV-F).
6. Raadpleeg afbeelding 6 onder
Aansluitschema’s voor het
bedradingsschema.
15. Raadpleeg afbeelding 7 onder
Aansluitschema’s voor het
bedradingsschema.
16. Alleen voor modellen met pre-positieoptie.
Raadpleeg afbeelding 8 voor het
bedradingsschema.
3.8 Zwenkstops (345°-modellen)
Bepaal de positie van de drie (3) begrenzingsstops op de basis
van de unit. De rode begrenzingsstop is de vaste stop. Deze
is niet instelbaar en dient niet te worden verwijderd. De
overige twee (2) stops
zijn de zwenkstops. Deze zijn
aangebracht aan weerszijden van de zwenkschakelaar.
De twee (2) zwenkstops zijn instelbaar en worden vastgezet
met een stelschroef. Deze schroeven kunnen worden bereikt
via de opening in het uiteinde van elke stop. Gebruik een
3/32-inch inbussleutel (meegeleverd) om de stelschroeven los
te draaien en vast te zetten. Zie afbeelding 3.
S928A19CE
Achterzijde
Bovenaanzicht basis
Voorzijde
Pan
Stops
Vaste stop (rood)
Links
(linksom)
Rechts
(rechtsom)
Afbeelding 3: locaties zwenkstops (345°-modellen)
4 BEDIENING
4.1 Handmatige zwenkfunctie (345°-modellen)
De zwenkstops bepalen de grenzen van de handmatige
zwenkfunctie. De twee (2) instelbare zwenkstops kunnen
afhankelijk van de gewenste werking in een andere positie
worden geplaatst of worden verwijderd. De opstelling met
het maximale zwenkbereik wordt weergegeven in
afbeelding 4.
Waarschuwing: verplaats of verwijder nooit
de vaste stop. Voor een goede werking van
de zwenkfunctie moet deze stop altijd op
zijn plaats blijven.
4.2 Automatische zwenkfunctie (345°-modellen)
Om van de automatische zwenkfunctie gebruik te kunnen
maken dienen pin 16 (links zwenken), pin 18 (rechts
zwenken) en pin 19 (gemeensch.) te worden aangesloten. Zie
afbeelding 6. De automatische zwenkfunctie wordt tot
stand gebracht doordat de besturingseenheid wijzigingen
detecteert in de stroom die door de zwenkmotor loopt.
Zodra er een zwenkstop wordt bereikt, loopt er geen
stroom meer en zorgen de interne schakelingen van de
besturingseenheid ervoor dat de automatische
zwenkbeweging van richting verandert.
Opmerking: de zwenk/kipbesturingseenheid moet zijn
uitgerust met speciale stroomdetectieschakelingen om in
deze modus de automatische zwenkfunctie te kunnen
gebruiken. De zwenkstops of de vaste stop zijn bepalend
voor de grenzen van de automatische zwenkfunctie.