A.O. Smith 290 Heat Pump User Manual


 
2.6 Aansluiting van de waterleidingen
Tijdens de installatie moet gelet worden op de actuele druk en drukverlies als
gevolg van de afmetingen van de leidingen, om te zorgen voor voldoende druk
en voldoende waterdoorstroming.
De loodgieterwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de
regelgeving.
Voor de leidingen kunnen zowel exibele of rigide materialen gebruikt worden.
Om schade te voorkomen dient men rekening te houden met corrosie.
Net als voor alle andere drukreservoirs dient de warmtepomp te worden
uitgevoerd met veiligheids- en keerkleppen aan de zijde van de toevoer.
De inlaat van het koude water en de afvoer van het warme water bevindt zich
onder de tank (3/4” schroefdraadaansluitingen).
De maximale werkdruk is 10 bar en de maximale bedrijfstemperatuur bedraagt
65°C.
Indien nodig dient de toevoerleiding uitgevoerd te worden met een
drukreduceerventiel en eventueel een lter.
Bij het installeren van de leidingen in de behuizing dient u te allen tijde te
voorkomen dat er vuil in de leidingen komt. (Spoel de leidingen eventueel door
met schoon water voordat de warmtepomp geïnstalleerd wordt)!
Wanneer de leidingen aangesloten worden, let er dan op dat ze niet gedraaid
zitten. Gebruik gereedschap om de leidingen mee vast te houden om verdraaien
te voorkomen!
Indien circulatie niet nodig is, zorg er dan voor dat de circulatieaansluiting
gesloten is!
Wateraansluiting
Onder de warmtepomp bevinden zich de volgende aansluitingen:
Aftapslang condenswater
Koudwaterinlaat / Circulatie / Warmwateruitlaat
Er mogen geen gaten geboord worden. Dat kan de gewikkelde
condensor beschadigen.
1. Schroeven verwijderen (zeshoekige kop).
2. Schroeven die verwijderd dienen te worden.
15