15
Thermostaatknop (D)
Met de thermostaatknop kunt u een vaste
kamertemperatuur instellen.
Als de keuzeschakelaar in stand 1 of 2 staat,
wordt de kachel automatisch ingeschakeld
(respectievelijk op half vermogen of op vol
vermogen) zodra de kamertemperatuur beneden
de ingestelde temperatuur daalt.
Zodra de ingestelde kamertemperatuur is bereikt,
schakelt de kachel zichzelf uit.
Draai de knop linksom voor het instellen van een
hogere temperatuur of rechtsom voor een lagere
temperatuur.
U kunt de thermostaat tijdens het gebruik
bijregelen.
Om de meest geschikte stand van de thermostaat
te vinden:
- Zet eerst de thermostaatknop op de hoogste
stand. (Linksom draaien tot de knop niet verder
kan.)
- Zodra u de temperatuur behaaglijk vindt, draait
u de knop langzaam rechtsom totdat de kachel
uitschakelt.
y = "Vorstvrij"-stand. Deze stand komt overeen
met de laagste thermostaatstand, d.i. ca. +5 °C.
Deze stand kan worden gebruikt om de direkte
omgeving van de kachel vorstvrij te houden.
Om bijvoorbeeld een waterleiding vorstvrij te
houden, zet u de kachel dicht bij de leiding en
schakelt u de kachel in op deze stand.
Let op: Wanneer u de functie koele lucht >
kiest, dient de thermostaatknop in de hoogste
stand te staan.
Controlelampje
- Wanneer het apparaat is aangesloten en
ingeschakeld op stand >, 1 of 2, gaat het
controlelampje (E) branden.
- Het lampje blijft branden totdat het apparaat
wordt uitgeschakeld door de keuzeschakelaar
in stand O te zetten of de stekker uit het
stopcontact te nemen.
- Om aan te geven dat het apparaat nog steeds
is aangesloten en in stand "ingeschakeld" (>, 1
of 2) staat, blijft het controlelampje branden
wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt
en de thermostaat het apparaat uitschakelt.
Om dezelfde reden blijft het lampje branden
wanneer de ingebouwde beveiliging tegen
oververhitting het apparaat uitschakelt.
Beveiliging tegen oververhitting
Om schade en risico als gevolg van oververhitting
te voorkomen, schakelt de ingebouwde
beveiliging de stroom uit zodra de
verwarmingselementen te heet worden.
Indien dit mocht gebeuren:
- Overtuig u er eerst van dat het niet de
thermostaat was, waardoor de kachel werd
uitgeschakeld. Zet de thermostaat in de
hoogste stand.
Als de kachel niet gaat werken, was het inderdaad
de beveiliging die het apparaat heeft
uitgeschakeld.
- Neem de stekker uit het stopcontact.
- Laat de kachel 30 minuten afkoelen.
- Controleer of u het apparaat op de juiste manier
hebt geplaatst.
- Controleer of iets de doorstroming van lucht
belemmert. Maak zonodig de luchtroosters
schoon met behulp van een stofzuiger.
- Steek de stekker weer in het stopcontact en
schakel de kachel weer in.
Als de beveiliging de kachel opnieuw mocht
uitschakelen:
- Neem de stekker uit het stopcontact.
- Laat de kachel door uw leverancier of in een
Philips Service Centrum controleren.
Schoonmaken
- Zet de keuzeschakelaar (C) in stand O om het
apparaat uit te schakelen.
- Neem de stekker uit het stopcontact.
- Wacht totdat de kachel voldoende is afgekoeld.
- U kunt de buitenkant van de kachel
schoonmaken met een vochtige doek. Zorg
ervoor dat er geen water in het apparaat komt.
- Met behulp van de stofzuiger (kleine zuigmond
met langharige borstel) kunt u het luchtinlaat-
rooster en het luchtuitstroomrooster
schoonmaken.
Wij raden u aan dit minstens twee keer per jaar
te doen.