– 128 –
<De modus selecteren>
■ Druk, als de unit aan staat, zo vaak als nodig is op Mode 2.
• Met elke druk op de knop wordt geschakeld naar de volgende modus, in de
hieronder aangegeven volgorde.
De momenteel geselecteerde modus wordt weergegeven bij 2.
→ COOL → DRY → FAN → AUTO → HEAT → Ventilate
*1 *1,*3,*4 *1 *1,*2
Opmerking:
*1 De beschikbaarheid van deze modus hangt af van het type unit dat is aangesloten.
*2 Komt alleen voor op Mr. Slim-units waarbij de ventilatiefunctionaliteit is geïnstalleerd.
*3 Komt niet voor als Auto Mode is uitgeschakeld bij Function Selection. Zie paragraaf
6 onder [4]–2 (2) als u meer wilt weten over het instellen van deze functie.
*4 HEAT en COOL komen niet voor in de Auto Mode als Auto Mode is uitgeschakeld bij
Function Selection. Zie paragraaf 6 onder [4]–4 (3) als u meer wilt weten over het
instellen van deze functie.
<De instelling van de kamertemperatuur wijzigen...>
■ De temperatuur verlagen: druk op
Set Temperature 3.
■ De temperatuur verhogen: druk op Set Temperature 3.
• Met elke druk op de knop verandert de instelling met 1 °C. De huidige instelling
wordt weergegeven bij 3.
• Dit zijn de beschikbare bereiken. *1,*2
COOL of DRY
mode
FANAUTO modeHEAT mode
19 - 30 °C
(67 - 87 °F) *3
19 - 28 °C
(67 - 83 °F) *3
17 - 28 °C
(63 - 83 °F) *3
Kan niet worden
ingesteld.
Opmerking:
*1 Het beschikbare bereik verschilt al naargelang het aangesloten type unit (Mr. Slim,
CITY MULTI, enz.).
*2 Als er grenzen aan het temperatuurbereik zijn ingesteld bij Function Selection, zijn
de beschikbare bereiken kleiner dan hierboven aangegeven. Probeert u toch een
waarde buiten dit beperkte bereik in te stellen, dan verschijnt op het display een
bericht met de melding dat het bereik momenteel is verkleind.
Zie paragraaf 6 onder [4]–2 (3) als u meer wilt weten over het instellen en wissen van
deze bereikgrenzen.
*3 Het kan ook zijn dat de temperatuur in Fahrenheit is ingesteld bij Function Selection.
Zie paragraaf 6 onder [4]–4 (1) als u wilt weten hoe u °C of °F instelt.
<Weergave omgevingstemperatuur>
Tijdens de werking wordt de aanvoertemperatuur weergegeven bij 4.
Opmerking:
● Het weergavebereik is 8 °C tot en met 39 °C. Als de temperatuur beneden de 8 °C
of boven de 39 °C komt, knippert de bijbehorende waarde (8 °C of 39 °C) op het
display.
● Als u met behulp van de afstandsbediening meerdere binnenunits aanstuurt,
verschijnt op het display de temperatuur bij de hoofdunit.
● U kunt kiezen welke temperatuursensor u wilt gebruiken om de temperatuur op te
nemen: de sensor op de afstandsbediening (“At Remote”) of de sensor op de
binnenunit (“At Unit”). De standaardinstelling is “At Unit”.
Wilt u de locatie van de sensor op de binnenunit wijzigen?
• CITY MULTI-modellen: raadpleeg de leverancier.
• Mr.Slim-modellen: zie de installatieaanwijzingen.
● Als de omgevingstemperatuur is uitgeschakeld bij Function Selection wordt de
omgevingstemperatuur niet weergegeven. Zie paragraaf 6 onder [4]–4 (2) als u meer
wilt weten over het in- of uitschakelen van deze functie.
● Als u bij Function Selection hebt gekozen voor een weergave in Fahrenheit,
verschijnt op het display het teken °F. Zie paragraaf 6 onder [4]–4 (1) als u wilt weten
hoe u °C of °F instelt.