Mitsubishi Electronics WT04474X01 Thermostat User Manual


 
128
<De modus selecteren>
Druk, als de unit aan staat, zo vaak als nodig is op Mode 2.
Met elke druk op de knop wordt geschakeld naar de volgende modus, in de
hieronder aangegeven volgorde.
De momenteel geselecteerde modus wordt weergegeven bij 2.
COOL DRY FAN AUTO HEAT Ventilate
*1 *1,*3,*4 *1 *1,*2
Opmerking:
*1 De beschikbaarheid van deze modus hangt af van het type unit dat is aangesloten.
*2 Komt alleen voor op Mr. Slim-units waarbij de ventilatiefunctionaliteit is geïnstalleerd.
*3 Komt niet voor als Auto Mode is uitgeschakeld bij Function Selection. Zie paragraaf
6 onder [4]2 (2) als u meer wilt weten over het instellen van deze functie.
*4 HEAT en COOL komen niet voor in de Auto Mode als Auto Mode is uitgeschakeld bij
Function Selection. Zie paragraaf 6 onder [4]4 (3) als u meer wilt weten over het
instellen van deze functie.
<De instelling van de kamertemperatuur wijzigen...>
De temperatuur verlagen: druk op
Set Temperature 3.
De temperatuur verhogen: druk op Set Temperature 3.
Met elke druk op de knop verandert de instelling met 1 °C. De huidige instelling
wordt weergegeven bij 3.
Dit zijn de beschikbare bereiken. *1,*2
COOL of DRY
mode
FANAUTO modeHEAT mode
19 - 30 °C
(67 - 87 °F) *3
19 - 28 °C
(67 - 83 °F) *3
17 - 28 °C
(63 - 83 °F) *3
Kan niet worden
ingesteld.
Opmerking:
*1 Het beschikbare bereik verschilt al naargelang het aangesloten type unit (Mr. Slim,
CITY MULTI, enz.).
*2 Als er grenzen aan het temperatuurbereik zijn ingesteld bij Function Selection, zijn
de beschikbare bereiken kleiner dan hierboven aangegeven. Probeert u toch een
waarde buiten dit beperkte bereik in te stellen, dan verschijnt op het display een
bericht met de melding dat het bereik momenteel is verkleind.
Zie paragraaf 6 onder [4]2 (3) als u meer wilt weten over het instellen en wissen van
deze bereikgrenzen.
*3 Het kan ook zijn dat de temperatuur in Fahrenheit is ingesteld bij Function Selection.
Zie paragraaf 6 onder [4]4 (1) als u wilt weten hoe u °C of °F instelt.
<Weergave omgevingstemperatuur>
Tijdens de werking wordt de aanvoertemperatuur weergegeven bij 4.
Opmerking:
Het weergavebereik is 8 °C tot en met 39 °C. Als de temperatuur beneden de 8 °C
of boven de 39 °C komt, knippert de bijbehorende waarde (8 °C of 39 °C) op het
display.
Als u met behulp van de afstandsbediening meerdere binnenunits aanstuurt,
verschijnt op het display de temperatuur bij de hoofdunit.
U kunt kiezen welke temperatuursensor u wilt gebruiken om de temperatuur op te
nemen: de sensor op de afstandsbediening (At Remote) of de sensor op de
binnenunit (At Unit). De standaardinstelling is At Unit.
Wilt u de locatie van de sensor op de binnenunit wijzigen?
CITY MULTI-modellen: raadpleeg de leverancier.
Mr.Slim-modellen: zie de installatieaanwijzingen.
Als de omgevingstemperatuur is uitgeschakeld bij Function Selection wordt de
omgevingstemperatuur niet weergegeven. Zie paragraaf 6 onder [4]4 (2) als u meer
wilt weten over het in- of uitschakelen van deze functie.
Als u bij Function Selection hebt gekozen voor een weergave in Fahrenheit,
verschijnt op het display het teken °F. Zie paragraaf 6 onder [4]4 (1) als u wilt weten
hoe u °C of °F instelt.