16 NE
Maak de printerinstellingen door gebruik te maken van het
printerstuurprogramma.
•U kunt verschillende printerinstellingen maken.
AFDRUKKEN MET Windows
®
Stappen die nodig zijn voor het afdrukken
Schakel de printer in en sluit de USB-kabel aan.
•Controleer of de inktcassette in de printer geïnstalleerd is. (Zie blz. 8.)
•U kunt de afdrukstatus herkennen aan de hand van de lampjes op de printer.
Plaats het afdrukpapier erin.
•Doe het afdrukpapier in de papierlade en installeer de papierlade. (Zie blz. 9.)
Druk af.
•Het PRINT lampje zal knipperen en het afdrukken zal beginnen.
Maak de af te drukken gegevens gereed.
•Gebruik de applicatiesoftware om de af te drukken gegevens gereed te maken.